Standpunt van VVLG over het voorstel tot Vlaamse canon

Je kon er echt niet naast kijken: bij de start van de onderhandelingen voor de nieuwe Vlaamse regering kwam het vak geschiedenis vol in beeld. De Startnota van de Vlaamse informateur lanceerde het idee om in het onderwijs en de inburgeringstrajecten voor nieuwkomers een Vlaamse historische canon in te voeren. Het is “een lijst van ankerpunten uit onze Vlaamse cultuur en geschiedenis, die Vlaanderen als Europese natie typeren”. Het doel: “het identiteitsbesef van de jongere generatie bevorderen.”

De VVLG vindt dat geen goed idee. Als vereniging van geschiedenisleraren verzetten we ons in de eerste plaats tegen het creëren van wat neerkomt op een extra afvinklijst. Wij pleiten voor vertrouwen in de professionaliteit van de Vlaamse geschiedenisleraren. Geef ons de vrijheid om binnen het afgesproken kader van de eindtermen zelf betekenisvolle inhouden te kiezen en die op een kwaliteitsvolle manier te kaderen.

Waarom lukt dat niet met een canon?

Omdat een canon ten eerste een fout beeld ophangt van het verleden. Plots worden Rubens en Van Eyck deel van het trotse Vlaamse verleden. Dat is zonder meer historische onzin. Het toekennen van hedendaagse identiteiten aan historische figuren is ahistorisch. De Vlaamse natie is heel pril, een uitloper van het ontstaan van België. Het historische Vlaanderen was een contingent gegeven, met telkens wisselende grenzen en bevolkingsgroepen, dat voor grote delen niet samenvalt met de politiek-administratieve entiteit Vlaanderen vandaag. Anachronismen trachten we in geschiedenisonderwijs juist te ontkrachten. De canon projecteert net wel een hedendaags idee terug in het verleden, met alle problemen van dien. Was de Guldensporenslag dan ‘onze’ strijd? Was Leo Baekeland dan ‘onze’ uitvinder? Geschiedenisleraren weten dat ze enorm moeten uitkijken met het gebruik van ‘wij’ en ‘ons’ als het over het verleden gaat. Een canon veegt die nuances onder de mat.

Volgende fout in de beeldvorming: de canon lijkt alleen oog te willen hebben voor de hoogtepunten van het verleden. Wat met de dieptepunten, de zwarte bladzijden? Wat met de gewone mensen die evenzeer het verleden vorm gegeven hebben? De vrouwen, de arbeiders: ze riskeren buiten beeld te blijven. Het zijn niet toevallig vooral de grote mannen uit de hogere sociale kringen die vernoemd worden. Tot slot doet een canon alsof Vlaanderen op eigen kracht de woelige geschiedenis op een fantastische manier doorzwommen heeft. Alsof Vlaanderen een historisch eiland was. Wat met de handelscontacten, de migratiebewegingen, de politieke inmengingen, de invloeden van buitenaf die alle samen deze regio, in al zijn wisselende gedaanten met telkens andere grenzen, mee vorm gaven?

Een canon sluist nog een historische denkfout in de geesten, namelijk dat het verleden onvermijdelijk evolueerde in de richting van het hedendaagse Vlaanderen. Een dergelijke teleologische geschiedenisopvatting houdt geen steek. De wording van de huidige Vlaamse natie stond, net zoals zoveel historische evoluties en ontwikkelingen, niet in de sterren geschreven.

Zo dreigen de leerlingen foute inzichten over geschiedenis aan te leren. Nee, het verleden is niet te vatten in lijstjes. Het verleden is niet eenduidig en geschiedenis is veranderlijk, afhankelijk van de vragen die we stellen. Dat geldt trouwens ook voor een canon. Het zou goed kunnen dat een volgende regering beslist om een heel andere lijst te hanteren. De ironie ten top.

Geschiedenisleraren zijn het erover eens: historische kennis is belangrijk, vandaar ook dat de eindtermen verplichten om een historisch referentiekader aan te leren. Historisch denken zonder kennis lukt niet; maar kennis zonder inzicht, zonder historisch denken vervalt in gedachteloos papegaaienwerk. Een pleidooi tegen de canon is dus geen pleidooi tegen historische kennis, zoals soms verkeerdelijk gedacht wordt. Leraren weten dat. Hun lessen zijn geen lege, kennisloze dozen. Maar ze mikken hoger. Ze proberen geen canon mee te geven, maar reiken een betekenisvol historisch referentiekader aan, rijk gestoffeerd met historische feiten die een noodzakelijk onderdeel vormen van historisch denken. Ze willen hun leerlingen kritisch leren nadenken door hen bronnen in de juiste context te laten plaatsen, verschillende perspectieven kritisch met elkaar te confronteren, zorgvuldig argumenten af te wegen en te onderbouwen en te laten nadenken over hoe het verleden gebruikt en misbruikt wordt in allerlei discours. Ze laten daarbij het verleden van de Vlaamse regio zeker niet links liggen maar bedden het in ruimere geografische, Belgische, Europese en mondiale verbanden in. De nieuwe eindtermen, waaraan VVLG mocht meewerken, zetten volop in op dat soort geschiedenisonderwijs. In Nederland heeft de overheid meer inhoudelijk proberen sturen en net de meer inzichtelijke doelen van geschiedenisonderwijs zijn erbij ingeschoten. Leraren gingen immers vooral zorgen dat leerlingen het lijstje kenden.

Laat ons die fout niet maken. Kwaliteitsvol geschiedenisonderwijs kan de leerlingen een enorme dienst bewijzen: door hen te laten opgroeien tot kritische denkers die zelf hun meerlagige identiteit kunnen opbouwen. Een canon wil mensen opsluiten in één identiteit terwijl die altijd bestaat uit meerdere lagen. Waarom kunnen we leerlingen niet vertrouwen én respecteren in de keuzes die ze zelf maken? Want dat is nog een groot probleem van de canon: het wantrouwen dat eruit spreekt. De Startnota verwijst naar het historische vermogen van Vlaanderen om sterker tevoorschijn te komen uit historische omwentelingen. Blijkbaar is dat vermogen nu niet meer evident. Zou het? En helpt in dat geval een canon? We durven het te betwijfelen.

Wij roepen dan ook de onderhandelende partijen op om het idee van een canon te begraven. Zeker, de overheid mag zich mengen in onderwijs, bijvoorbeeld om de kwaliteit te bewaken. Maar zoals Bart De Wever in 2002 opriep in een opiniestuk in de krant De Standaard toen hij nog vooral historicus was: de overheid moet op dat vlak veel schroom aan de dag leggen. “Geschiedenis laat zich niet canoniseren tot absolute en eeuwige waarheid. Een officiële versie van het verleden opleggen, als dienstmaagd voor het politieke heden, is typisch voor totalitaire regimes. In een democratie moet de overheid daaromtrent de grootste schroom aan de dag leggen,” stelde hij letterlijk. Met de eindtermen, onderhandeld in breed overleg en goedgekeurd in het Vlaams parlement, bewees Vlaanderen dat het die wijsheid perfect in de praktijk kan brengen. Laat ons dat delicate en kostbare evenwicht niet zomaar te grabbel gooien. Stel dat er nu een voorstel komt dat specialisten die canon moeten samenstellen: dat zou één grote motie van wantrouwen zijn tegenover leraren want zij maken continu die afwegingen. Daarom, politici: vertrouw ons, wij zullen dat vertrouwen niet beschamen.

Bestuur van de Vlaamse Vereniging voor Leraren Geschiedenis en Cultuurwetenschappen

Eddy Awouters, Saskia Boelens, Didier Delaruelle, Tom De Paepe, Iris Gysels, Yves Van Hoof, Jurgen Van Kwikkelberghe, Karel Van Nieuwenhuyse, Els Vinckx